Iedereen heeft weleens een geheim, een leugentje om bestwil, iets wat ze liever niet hardop zeggen. In Metro’s rubriek Opgebiecht durft een Metro-lezer dat toch te doen. Deze week: Shirley, die haar kind met waterpokken meenam in het vliegtuig. “Ik durf dit echt met niemand te delen, want ik vind dat ik het niet kan maken. Dus krijgen mensen een verhaalversie te horen die niet helemaal klopt. Dat mijn zoontje Sebbe pas op vakantie waterpokken kreeg, een paar dagen na aankomst. Maar de realiteit is dat hij die waterpokken al had toen we in het vliegtuig naar Griekenland zaten.
Tegendeel bewijzen
Opgebrand, was ik dit voorjaar. Een jaar werken had erin gehakt, zeker nu ik moeder was geworden van mijn derde kind, een jongen. Het ging allemaal supergoed, maar het was ook aanpoten als gezin van vijf. Mijn oudste twee dochters gingen al naar de basisschool, en we hadden dus net een kersverse baby. Die het best goed deed qua eten en slapen, maar ook hij ontkwam niet aan tanden, sprongetjes en de hele mikmak die bij het baby-zijn hoort. Plus: ik werkte daarnaast vier dagen per week als officemanager. Een functie die behoorlijk wat vroeg, en waarbij mijn baas tijdens mijn zwangerschap openlijk twijfelde of ik het wel aankon, de combinatie van een fulltime job en een gezin. Ik weet dat mijn baas het niet zo bedoelde maar ik was diep beledigd, en wilde vooral het tegendeel bewijzen.
Waterpokken
Nou, dat heb ik geweten. Ik heb het gered, maar hóe. Met snotterende kinderen, slapeloze nachten en ochtenden waarbij ik glimlachend op mijn werk verscheen, maar in werkelijkheid op mijn tandvlees liep en ik mijn wallen behoorlijk vakkundig moest wegwerken. Ik weet in elk geval nu zeker: drie kinderen is de max, haha. Maar goed, ik snakte dus naar vakantie. Dus boekten mijn man en ik een zomervakantie naar Griekenland. Drie weken lang aanmodderen, lummelen, vooral niet te veel willen doen en genieten van zon, zee en strand.
De stress was des te groter toen ik het briefje op het kinderdagverblijf van onze babyzoon zag hangen: er heersten waterpokken. Mijn oudste twee waren gelukkig al immuun, maar mijn zoontje niet. En het nare van waterpokken: je kunt al besmet zijn vóórdat de eerste pokken verschijnen, dus Sebbe thuishouden was al geen optie meer. Het was een kwestie van afwachten of hij ze ook zou krijgen, gedurende tien lange dagen, de incubatietijd.
Maar vooral: tien dagen vóór we op vakantie zouden gaan. Want waterpokken en vliegen? Die twee gaan niet samen. Althans, zolang je nog in de besmettelijke periode zit, en de blaasjes nog open zijn, mag je niet vliegen – als de blaasjes dicht zijn na zoveel dagen mag dat wel, maar mét doktersverklaring. Geen dokter die een verklaring gaat geven als je kind net de pokken heeft, logischerwijs.
Opgebiecht: toch gaan vliegen
Ik zat enorm in de rats dus, en mijn vrees kwam uit toen ik één dag voor vertrek de bekende blaasjes zag verschijnen. Ik kon wel janken en was de vakantie in gedachten al vaarwel aan het zeggen, maar ik was ook verbaasd toen de blaasjes niet heel erg uitbreidden, de dag erna. Want dat was bij mijn dochters wel zo: die zaten meteen helemaal onder, je kon er niet omheen. Sebbe had een paar blaasjes op zijn buik, rug en benen, maar bijvoorbeeld niet op zijn gezicht.
‘Shirley, dat ziet niemand, hierom gaan we niet cancelen hoor’, zei mijn man tegen me. Want inderdaad: met een shirtje en lange broek zag je niks aan Sebbe. Hij was wat hangeriger, inderdaad, maar welke baby is dat niet in een vliegtuig? En als we hem gewoon bij ons zouden houden, wat kon er dan gebeuren?
Ik ben er niet trots op, maar ik móest echt op vakantie. Dus ik heb Sebbe meegenomen, het vliegtuig in – van top tot teen ingepakt. Met het zweet op mijn rug, want wat wás ik nerveus toen we door de douane heengingen. En vooral toen we eenmaal in het vliegtuig zaten; als niemand het maar ontdekte.
Helemaal bijgetankt
Gelukkig deed Sebbe het voorbeeldig tijdens de vlucht en zijn we zonder kleerscheuren in Griekenland aangekomen. Eenmaal daar werden zijn waterpokken nog wel wat erger, maar nog steeds niet zo heftig als bij de oudste twee. De zon deed ook wonderen, want binnen een week waren de blaasjes alweer ingedroogd en zag je er niks meer van – precies passend in de tijdsduur dat wij weg waren. Terugvliegen bleek dus ook geen probleem, want er viel niks meer te zien. Eerlijk is eerlijk: ik ben blij dat we zijn gegaan. Ik ben weer bijgetankt en de zon heeft me goed gedaan. Maar dit geheim draag ik voor altijd met me mee.”
Vanwege privacy in combinatie met gevoelige onderwerpen zijn de namen gefingeerd. De echte namen zijn bekend bij de redactie.