Meer middelen nodig voor curatoren om fraude te onderzoeken, zeggen onderzoekers
Maandag 3 februari 2025 – 21:10
Een scherpe toename in het aantal frauduleuze faillissementen blijft onbestraft, omdat curatoren niet over voldoende financiële middelen beschikken om hun vermoedens te onderzoeken. Een curator wordt doorgaans betaald uit de boedel, maar bij ongeveer een kwart van de faillissementen is er sprake van een “lege” boedel. Dit betekent dat curatoren ofwel uit eigen zak moeten investeren in onderzoek of de zaak moeten laten rusten, zo meldt De Telegraaf op basis van een onderzoek van de Universiteit Leiden en SEO Economisch Onderzoek, uitgevoerd in opdracht van het WODC.
Volgens de onderzoekers werken curatoren gemiddeld voor 8 miljoen euro aan onbetaalde uren per jaar. Om dit probleem aan te pakken, pleiten de onderzoekers voor de oprichting van een fonds waaruit curatoren een gegarandeerde basisvergoeding van 20 uur per faillissement ontvangen. Bedrijven, de Belastingdienst, curatoren en de overheid kunnen allen jaarlijks bijdragen aan dit fonds, zo suggereren de onderzoekers. Deze basisvergoeding kan de standaardactiviteiten voor de afwikkeling van een faillissement dekken, zoals het inventariseren van activa en schulden en het identificeren van eventuele onregelmatigheden. Vervolgens willen de onderzoekers het bestaande garantiefonds voor curatoren uitbreiden om fraudeonderzoeken te financieren.
Volgens onderzoeker Jessie Pool van de Universiteit Leiden vindt er in 30 tot 50 procent van alle faillissementen onrechtmatige praktijken plaats. “Er is ook een sterke verdenking dat er meer fraude voorkomt in lege boedels, maar daar zijn geen concrete cijfers over,” vertelde Pool aan De Telegraaf. Curatoren zijn wettelijk verplicht om elke onregelmatigheid te onderzoeken, maar de vraag wie voor dit onderzoek betaalt, is al jaren onderwerp van discussie, aldus Pool. Het bestaande garantiefonds vergoedt alleen zeer specifieke kosten, en van de curator wordt verwacht dat hij de kosten terugvordert bij de directeur. “Hierdoor beperken veel curatoren zich tot wat strikt noodzakelijk is en is er geen ruimte voor uitgebreid fraudeonderzoek.” Indien een curator vermoedt dat er sprake is van fraude met een lege boedel, zijn er momenteel drie opties. Ze kunnen het zelf onderzoeken op eigen kosten, de zaak laten vallen of het melden bij de FIOD, de opsporingsdienst van de Belastingdienst. “De FIOD draagt de zaak dan over aan de politie of het Openbaar Ministerie, maar vanwege capaciteitsproblemen blijven veel zaken daar ook hangen,” aldus Pool. Volgens Pool zijn frauduleuze faillissementplegers zich bewust van deze tekortkoming in het systeem. “Dus als je niet wilt dat ze ermee wegkomen, moet de overheid de kosten van het fraudeonderzoek garanderen, zelfs als er niet direct geld terugvloeit naar de boedel.”
Financiële uitdagingen voor curatoren
Het onderzoek van de Universiteit Leiden en SEO Economisch Onderzoek werpt een schrijnend licht op de financiële obstakels waar curatoren mee te maken hebben in hun streven naar het onderzoeken van fraude bij faillissementen. Met een toenemend aantal faillissementen waarbij geen financiële middelen beschikbaar zijn om onderzoek te financieren, blijven fraudeurs vaak ongestraft. De voorgestelde oprichting van een fonds om curatoren te compenseren voor hun werk kan een cruciale stap zijn om deze kwestie aan te pakken en de rechtvaardigheid te waarborgen.
De rol van de overheid en andere partijen
Naast de curatoren zelf wordt ook gekeken naar de rol die bedrijven, de Belastingdienst en de overheid kunnen spelen bij het mogelijk maken van een dergelijk fonds. Door gezamenlijk bij te dragen aan de financiering van deze basisvergoedingen, kunnen alle betrokken partijen een bijdrage leveren aan het voorkomen van fraude bij faillissementen en het handhaven van de integriteit van het faillissementsproces. Het is duidelijk dat een gecoördineerde inspanning nodig is om deze uitdagingen aan te pakken en een eerlijke en rechtvaardige afwikkeling van faillissementen te waarborgen.