Op dinsdag heeft de Nederlandse overheid haar belang in ABN Amro verlaagd tot minder dan een derde. Beide partijen hebben dit op dinsdag aangekondigd. In oktober vorig jaar kondigde de Stichting Administratiekantoor Financial Institutions (NLFI) al aan dat ze haar belang in de bank wilde verlagen van 40,5 procent naar ongeveer 30 procent. ABM Amro werd genationaliseerd door de overheid tijdens de kredietcrisis van 2008 om de bank van instorting te redden. De bank keerde in 2015 terug naar de beurs. Echter, niet alle aandelen werden meteen aangeboden. In de afgelopen jaren heeft de Nederlandse staat geleidelijk haar belang in de bank verlaagd.
Nu het belang van de staat is gedaald tot minder dan een derde, zullen een aantal rechten van NLFI, de stichting die de financiële instellingen van de overheid beheert, vervallen. Dit betekent onder andere dat NLFI niet langer het recht heeft op voorafgaande goedkeuring voor de uitgifte of verwerving van aandelen in de bank. De bank hoeft NLFI ook niet langer te informeren over investeringen van 50 miljoen euro of meer. Het besluit om het belang te verlagen heeft verstrekkende gevolgen voor de betrokken partijen en markeert een nieuwe fase in de relatie tussen de overheid en ABN Amro.
Het nieuws over de verlaging van het belang van de Nederlandse overheid in ABN Amro heeft de financiële wereld opgeschud. Sommigen zien het als een logische stap gezien de recente ontwikkelingen in de banksector, terwijl anderen zich afvragen wat de precieze implicaties zullen zijn. Het is duidelijk dat deze beslissing een grote impact zal hebben op de toekomstige strategie van ABN Amro en de relatie met haar aandeelhouders. Niet iedereen is echter overtuigd van de noodzaak van deze stap en er heerst nog veel discussie over de mogelijke gevolgen. Het is afwachten hoe de markt zal reageren op deze verandering en of ABN Amro in staat zal zijn om haar positie in de financiële sector te handhaven.
