Amsterdam heeft de meeste arme mensen van Nederland, maar volgens een nieuwe definitie van armoede zijn er eigenlijk minder mensen die in armoede leven dan eerder werd gedacht. Het CBS, Nibud en het SCP hebben deze nieuwe definitie opgesteld, waarbij er nauwkeuriger wordt gekeken naar het beschikbare geld dat mensen hebben om van te leven.
Volgens de nieuwe definitie leefden er vorig jaar 540.000 mensen in armoede, terwijl dit volgens de oude berekeningen 820.000 mensen waren. Dit betekent dat het aantal mensen dat in armoede leeft sterker is gedaald dan verwacht. In vijf jaar tijd is de groep mensen in armoede ruim gehalveerd door de nieuwe definitie. Echter, bij de mensen die nog steeds in armoede leven, is de ernst van het geldgebrek wel toegenomen.
Er zijn verschillende redenen voor de afname van het aantal arme mensen. Zo hebben loonsverhogingen in 2019 positief bijgedragen, hebben sommige mensen in 2020 coronasteun ontvangen, werd er een energietoeslag ingevoerd en heeft de verhoging van het minimumloon vorig jaar ook geholpen.
Ondanks al deze maatregelen zijn de mensen die in armoede blijven gemiddeld armer geworden. In 2018 leefde een huishouden in armoede gemiddeld met 10 procent minder dan de armoedegrens, terwijl dit vorig jaar was opgelopen tot 16 procent.
De groep mensen in armoede is verschoven en bestaat nu voornamelijk uit werkende armen in plaats van mensen die een uitkering ontvangen. Veel van deze werkenden zijn deeltijdwerkers en zelfstandigen die weinig verdienen met hun bedrijf. Uit onderzoek blijkt dat vooral uitzendkrachten, mensen in de horeca, supermarktpersoneel en schoonmakers vaak arm zijn.
Amsterdam heeft relatief de meeste mensen in armoede, gevolgd door Vaals, Rotterdam, Den Haag en Vlieland. Aan de andere kant heeft Rozendaal in Gelderland veruit de minste inwoners in armoede, gevolgd door gemeenten zoals Hilvarenbeek, Oost Gelre en Dinkelland waar slechts een klein percentage van de inwoners in armoede leeft.