Het kabinet heeft grote plannen in Brussel. Ze willen uitzonderingen op het Europese mestbeleid, een opt-out op het migratiebeleid en minder geld betalen aan de EU-begroting. Nederlandse ambtenaren kunnen helpen om deze doelen te bereiken. Maar er is een probleem. Er werken niet genoeg Nederlanders bij de Europese Commissie.
Op dit moment werken er 32.484 ambtenaren voor de Europese Commissie, waarvan slechts 595 Nederlanders. Dit aantal is de afgelopen jaren zelfs afgenomen. Nederlanders die wel bij de Europese Commissie werken, worden soms “Panda’s” genoemd, omdat ze zo zeldzaam zijn. Het is belangrijk om Nederlandse ambtenaren te hebben, omdat ze Nederlandse belangen kunnen behartigen en belangrijke thema’s op de politieke agenda kunnen zetten.
Er zouden eigenlijk 1279 Nederlandse ambtenaren in Brussel moeten zijn op basis van het inwonersaantal. Het tekort aan Nederlandse ambtenaren heeft verschillende redenen. Nederlanders hebben vaak een negatieve houding tegenover de EU en weten er weinig van. Ook zijn er veel goede banen in eigen land, waardoor Nederlanders minder geneigd zijn om in Brussel te werken.
Om meer Nederlanders naar de EU te trekken, heeft de Nederlandse overheid een studiebeurs voor het Europacollege ingevoerd. Deze opleiding in Brugge, Warschau en Tirana is een belangrijke opstap voor studenten met Europese ambities. De beurs dekt een deel van het collegegeld en heeft al geleid tot een stijging in het aantal Nederlandse studenten dat zich aanmeldt.
Daarnaast zijn er speciale sollicitatierondes opgezet voor Nederlanders bij het Europees Parlement. Op korte termijn kunnen deze maatregelen helpen om het aantal Nederlandse ambtenaren te verhogen. Echter, er zijn zorgen voor de toekomst, aangezien veel Nederlandse ambtenaren met hoge functies met pensioen zullen gaan en moeilijk te vervangen zijn vanwege de hiƫrarchische structuur van de Commissie.