De Verenigde Naties en mensenrechtenorganisaties trekken aan de bel vanwege de voortdurende belegering van het noorden van Gaza door het Israëlische leger. Er wordt gesproken van een etnische zuivering vanwege gedwongen vertrekken van Palestijnen, het blokkeren van humanitaire hulp en het grove geweld dat wordt gebruikt. De Israëlische organisatie B’tselem heeft hier ook haar zorgen over geuit.
In het noorden van Gaza zijn de inwoners al bijna een maand afgesloten van de buitenwereld. Het Israëlische leger laat nauwelijks humanitaire hulp toe, waardoor tienduizenden mensen zonder voedsel en water zitten. Daarbij voeren ze zware bombardementen uit. Bewoners worden opgedragen om naar het zuiden te vluchten.
Er is weinig informatie beschikbaar over wat er precies gaande is in het gebied, aangezien internet en telefonie zijn afgesloten en er weinig lokale journalisten aanwezig zijn. Velen van hen zijn al omgekomen. Volgens Israël is de belegering noodzakelijk om te voorkomen dat Hamas zich kan hergroeperen in het noorden van Gaza.
Verschillende bronnen binnen het leger hebben melding gemaakt van een ‘generaalsplan’ waarin staat dat de bevolking moet vertrekken en hulp moet worden geblokkeerd om militanten te verzwakken. De situatie wordt omschreven als gedwongen vertrek, uithongering en extreem geweld.
De drie ziekenhuizen in het noorden van Gaza zijn aangevallen en hulpverleners zijn gearresteerd. Mensen die proberen te vluchten, lopen het risico om slachtoffer te worden van luchtaanvallen of scherpschutters. In de eerste drie weken van de belegering zijn al duizenden Palestijnen omgekomen.
Er zijn ook inwoners die niet kunnen of willen vertrekken en nog steeds schuilen in huizen, met name in het vluchtelingenkamp Jabalia. De situatie wordt beschreven als apocalyptisch door hulporganisaties en de VN. Ze roepen Israël op om humanitaire hulp toe te laten om een humanitaire ramp te voorkomen.
Ondanks de oproepen van de VN en mensenrechtenorganisaties, blijven Israëls bondgenoten terughoudend in het nemen van actie. Het gebrek aan internationale reactie maakt het moeilijk om de situatie te stoppen, volgens B’tselem. De internationale gemeenschap heeft een morele en juridische verantwoordelijkheid om in te grijpen en een einde te maken aan deze crisis.