Angst kan het risico op dementie vergroten, zo blijkt uit recent onderzoek. Naast factoren als overgewicht en alcoholgebruik speelt ook angst een rol bij het ontwikkelen van dementie. Onderzoekers van de Oregon State University hebben ontdekt dat zowel chronische angststoornissen als nieuw ontstane vormen van angst de kans op dementie kunnen vergroten. Dit blijkt uit een tien jaar durend onderzoek onder meer dan 2100 mensen.
Tijdens het onderzoek volgden de wetenschappers mensen van ongeveer 76 jaar oud gedurende minstens tien jaar. Deelnemers die last hadden van chronische angst hadden 2,8 keer meer kans op dementie, terwijl mensen met nieuw ontstane angst zelfs 3,2 keer meer kans hadden. Een opvallende ontdekking was dat bij mensen die van hun angst afkwamen, het verhoogde risico op dementie ook verdween.
Hoofdonderzoeker Kay Khaing legt uit dat de duur van de angst mogelijk ook een rol speelt. Deelnemers die minstens vijf jaar last hadden van chronische angst hadden een drie keer hoger risico op dementie. Volwassenen die voor hun zeventigste levensjaar chronische angst hadden, liepen zelfs vier keer meer kans op de ziekte.
Er is een verband tussen angst en dementie, legt Khaing uit. Angst kan leiden tot zenuwontsteking, celdood, hersenatrofie en eiwitophoping die gelinkt wordt aan dementie. Ook hart- en vaatziekten spelen een rol. Het verminderen van angst kan dus het risico op dementie verkleinen.
De resultaten van het onderzoek tonen aan dat het behandelen van angst belangrijk kan zijn bij het voorkomen van dementie. Het is dus van belang om angst ook te beschouwen als een risicofactor voor deze ziekte. Het verminderen van angst kan mogelijk het risico op dementie verlagen en de algemene gezondheid ten goede komen. Het is dus aan te raden om angst serieus te nemen en indien nodig professionele hulp te zoeken om hiermee om te gaan.